Eerlijk? Ik ben moe. Of beter gezegd: ik voel me bont en blauw. Alsof ik meerdere stompen in mijn maag heb gehad. Terwijl ik mensen in de ogen keek en hun wanhoop beluisterde. Hun verlieservaringen, veelvuldige frustratie, jarenlange vernedering, struggle om te overleven. Hun appèl rechtstreeks aan mij. Soms heel indringend, op het stalkende af. Dat krijg je als contactpersoon van een organisatie. Dat hoort erbij en we kunnen niet iedereen (zomaar) helpen, ik weet het. Daar zijn doordachte werkwijzes voor. Grenzen aan. Allemaal redelijk. Maar die nood in de ogen, die verbijsterende miserie, het hartverscheurende besef dat deze medemensen weer de straat op moeten of in dat beschimmelde huis vastzitten, met nachtelijke demonen in hun hoofd en pijn in hun lijf, … Ik kan dat niet altijd van me afschudden. Vaak wel hoor. Maar vaak ook niet, zoals nu. Het slaat me bont en blauw. Ben ik te empathisch? Waarschijnlijk. Wat bewonder ik steunpilaren die al jaren in het vak staan en blijven staan.

Filet Divers heeft mij een papieren versie van hun jaarverslag gegeven. Zo kan ik letterlijk in handen houden hoeveel moois er gebeurt. En zoals elk jaar ben ik diep onder de indruk van de enorme inzet waarmee zij die wanhoop samen met de mensen het hoofd bieden.

Maar al lezende is mij ook heel duidelijk: dit kun je niet alleen. Enkel maar als team, van medewerkers, vrijwilligers, ervaringsdeskundigen, gulle schenkers, ieder volgens talenten en kansen. Ik fiets continu tussen verschillende teams door. Heb dus veel mooie mensen om me heen – en toch ook weer niet echt. Misschien voelt ieder van hen zich ook wel ‘s een beetje alleen. U die dit leest vast ook wel ‘s. Reden te meer om elk “samen” te koesteren. “De strijd tegen armoede winnen we samen” (Welzijnszorg). “Samen in de storm” (PSC). In deze wereld vol miserie meer dan ooit levensnodig. We hoeven het niet alleen te kunnen, laten we elkaar opzoeken. Dat u dit leest doet mij al goed.