Als ik een blogstukje schrijf, is dat meestal allereerst om mij te uiten over wat mij raakt. Wie het interesseert pikt het op. We vinden elkaar als schrijver en lezers vaak wel, zelfs als u of jij in een heel andere context leeft. We vinden elkaar in het mens zijn, leven, in de wereld staan, en wat ons daarin inspireert.
Deze keer wil ik mij voor een keertje richten tot een bepaalde groep onder u. Tot mensen die zich met een kerk verbonden voelen. Die daar vaak druk mee bezig zijn, er hun leefwereld in vinden. Er moet mij namelijk iets van het hart. Een eerlijke verzuchting.

Na zes jaar met één voet in die kerkelijke wereld en met de andere voet in de welzijnssector dringt een opvallend verschil tot mij door. Wat zijn we in kerken eigenlijk bevoorrecht! Misschien zelfs verwend. We beseffen vaak nauwelijks nog hoe comfortabel het is dat professionals in de kerken (waaronder ikzelf) voltijds door de overheid betaald en vrijgesteld zijn voor de rest van hun leven. En dat die overheid zich niet bemoeit met de inhoud van wat die professionals doen, zolang ze de rechtstaat maar respecteren. In de praktijk gebeurt dat werk vaak binnenkerkelijk: zorgen dat de gemeenschappen voort kunnen, met kerkdiensten, activiteiten, bezoekwerk. Veel kerkgebouwen en andere logistieke kosten worden bovendien mee met overheidsgeld onderhouden. Mooi, tof. Onze buurlanden kunnen daar maar van dromen, van zo’n systeem. Oké, we slinken, inkomsten verminderen, vrijwillige inzet neemt ook af. Maar we kunnen vrij rustig doordoen.

Ondertussen is er de welzijnssector, die op allerlei manieren aan allerhande sociale problemen bloot staat. Waar werkers de opdracht hebben om daar oplossingen of verlichting in te zoeken, onder veel druk. Sociale werkers hebben een enorme werkbelasting, komen veel moeite en frustratie tegen, bij zichzelf, collega’s en hulpvragers. Maar zij moeten zich wel continu verantwoorden: uren, impactmeting, besteding van subsidies. Telkens opnieuw projectsubsidies aanvragen, met alle onzekerheid van dien. Veel jobs zijn tijdelijk en dus kwetsbaar. Dat is ook moeilijk voor de gekwetste mensen met wie je werkt.
Ik zie het in ons eigen PSC. Dat aanvragen en verantwoorden van subsidies bezorgt 1 man, hoewel we kleinschalig zijn, meer dan voltijds werk en veel kopzorgen. Terwijl onze werkers zich volledig geven aan de mensen die bij ons aankloppen. Met liefde, maar soms op hun tandvlees. Aan mensen middenin die schrijnende realiteiten van armoede, trauma, uitsluiting, eenzaamheid, … In een complexe maatschappij.

Lieve mensen van kerken, zullen we ons voorrecht beseffen? Wilt u vanuit deze zekerheid van bestaan al dat prachtige werk onder mensen in de knel blijven steunen? Want zo proberen we samen waar te maken wat de kern is van het geloof, datgene waar we zeker als gelovigen allemaal elke dag toe geroepen zijn. We kunnen niet zonder elkaar!
Dank u wel.