“Hey maat, gij zit daar zo, ik zal u ‘s opfleuren jong, ik heb keigoe nieuws.” Woorden niet van een vrijwilliger aan een dakloze, maar andersom: een dakloze die een vrijwilliger probeert blij te maken. Tegen mij: “Ja, hie se, ik ken de Jos al jààre, das zó ne goeie gast. Die verdient da.” En weer tegen de Jos zelf: “kZal u iet laten zien, kijk, ziedis: dees krijg ik morgen, ik kan ‘m gaan halen. Zie, da zal u opfleuren se.” Wat we te zien krijgen is een filmpje op zijn smartphoneke van een puppy. Hij krijgt die cadeau. Van een mevrouw die zijn dierenliefde kent. Want kort geleden is zijn trouwe kameraad overleden die hem 15 jaar vergezeld heeft: een zwarte labrador. “Weete nog Jos? Toen dieë nog ne pup was, en ikke voor het eerst in het café zonder bier binnenkwam met hem, hebde gij daar niks van gezei, maar hem een kom water gegeven. Da zenikik ni vergeten se maat!” Wauw, een kom water, vijftien jaar later nog zo belangrijk.

Diezelfde avond krijg ik zelf telefoon van een mij onbekend nummer. Een dame zegt haar naam niet, maar valt met de deur in huis: “Zitten jullie nog op dat en dat adres? Kan ik daar langskomen met mijn belastingbrief, want ik geraak daar echt niet aan uit.” Ik leg haar uit dat we als PSC veranderingen hebben doorgemaakt en waar we nu mee bezig zijn, en waar ze voor haar belastingbrief wel terecht kan. “Ja”, onderbreekt ze me, “ik volg jullie wel, want 40 jaar geleden hebben jullie mijn ouders en mij geholpen toen we in armoede zaten. Ik was zelf nog kind, maar ik weet dat nog heel goed. Doe zo voort, jullie zijn zo goed bezig!”

Soms denk je misschien: wat kan ik doen bij zoveel ellende. Een klein gebaar, een bescheiden gift, een minibeetje praktische hulp. Het lijkt voor jou misschien niet veel. Als ‘t da maar is, denk je dan. Maar onderschat nooit wat dat kleine gebaar net op dat moment in iemands leven kan betekenen. Die zal dat misschien voor de rest van haar of zijn leven onthouden. Jouw menselijkheid juist dan, juist zo.