We maaien ze niet meer af. Hier en daar zaaien we er zelfs bij. Wilde bloemen. Onkruid eigenlijk. Zogezegd. Want waarom die indeling? Integendeel, eindelijk hebben we ontdekt dat we ze nodig hebben. Voor de bijen. Die de basis vormen voor ons ecosysteem. Het milieu, dat grote gebeuren, begint altijd aan de grass roots. In de grond.
En dus is daar Godzijdank weer die weelde langs onze wegen, aan leven en kleur. Aan gelegitimeerde wanorde en lef. Want ze doen het toch maar: daar groeien, in de hotspots van onze uitlaatgassen. Ge moet maar durven. Het zal hun een zorg zijn dat ze er zijn voor “ons”. Ze zijn er gewoon. En volgend jaar bloeien ze weer even lustig. Ze gaan niet meer weg.

Vanmorgen viel mijn oog erop terwijl ik naar een afspraak fietste. Hé, klaprozen, nu nog. Dappere meiden vind ik ze. Survivors op rotgrond. Maakt niet uit of ze gezien worden, knalrood staan ze daar. Maar pluk ze niet hè, daar zijn ze niet voor. Ik was zó blij om ze te zien dat ik automatisch vaart minderde. En dat bracht vervolgens deze mijmering op gang die ik hier deel. Want hier ligt zo’n sterke metafoor. Beeldspraak voor onze maatschappij.

Je hebt de autostrades van de rush. De jachtigheid om te werken, te shoppen, te jakkeren. Voorbehouden aan de “have’s”: wie een auto heeft, en haast. En kansen om tempo te volgen van de rest. Desnoods met files, maar toch. Altijd gepantserd in blik en achter het stuur, al of niet of half automatisch aangedreven. En opgejaagd.
En je hebt de bermen. Daar vind je een heel andere levensvorm. Zonder haast, zonder motor onder z’n gat. Eigen ritme, cyclus, samenhang. En lef om te overleven ondanks en middenin alles wat die razende mainstream uitkotst aan vuil en gif en schade. En niet zomaar overleven, maar vol kleur, divers en talrijk. En voedend in vele opzichten. Zij zijn die spreekwoordelijke bloemen langs onze weg, letterlijk en figuurlijk, die het leven de moeite waard maken. We hebben ze nodig. Sterker nog: we kunnen niet zonder hen. Leven is altijd grass root geënt. Daar begint het, daar komen we weer bij uit als het erop aankomt.

En ja, hier en daar is er dan iemand die door hen haar vaart laat afremmen, gewoon om deze dappere medeschepsels te zién. En tot besef te komen. Tot leven en blijdschap. En lef. Om, al is het op rotgrond en tegen de stank in, zelf te durven bloeien.