Mijn straat is jouw straat. Mijn buurt is jouw buurt. Mijn overlast is jouw overlast. Mijn vervuilde lucht adem jij ook in. Mijn afvalophaalkalender is ook jouw kalender. We relaxen in hetzelfde buurtpark. Mijn supermarkt is jouw supermarkt. Mijn straatpassanten zijn ook jouw contacten. Als jouw land wint met voetbal of een feest viert of als iemand van jouw familie trouwt, geniet ik mee van het feestrumoer. Jouw ramadan wordt mijn leefritme. Mijn vertrouwde kerstboom staat in jouw living. Deze stad is van iedereen, klonk het ooit.

Maar … mijn imago is niet jouw reputatie. Mijn kansen zijn niet jouw kansen. Mijn huidskleur is hier even uitzonderlijk als sommige andere en toch niet een van de vele. Mijn uiterlijk wordt geïnterpreteerd als sociale werker, niet als bewoner. Als passant, niet als vrijwillige blijver. Wat bezielt mij om hier te willen zijn? Wie ben ik om mij hier zo thuis te voelen?

Jij wilt hier misschien juist niet blijven wonen. Je droomt van een betere buurt. Maar ondertussen maak jij er een levendige straat van. Jij zit met je vrienden op de stoep, jij brengt samen met je buurvrouwen je kinderen naar school, ik hoor jouw taal, jouw muziek, ruik jouw etensgeuren. Jij runt die supermarkt, jij opent jouw bakkerszaak dag in dag uit om 5 uur. Jouw bedrijvigheid maakt indruk op mij. Ik laaf me aan jouw dromen, jouw veerkracht, jouw eigenheid.

Gewoon door jij te zijn, maak jij onze buurt tot een leefbaar thuis. Door er je leven te leven. Samen met jouw buren die ook anders zijn dan jou en mij. Leefbaar voor jezelf en anderen en mij. Een thuis om verder te dromen, een buurt om onze dromen te verbinden.