“Beter een slag van een vriend dan een kus van een vijand”, staat er ergens in de Bijbel. Ik moet daar vaak aan denken. Vandaag ook weer.

Het kwam er niet gemakkelijk uit. Het heeft ook lang geduurd. We kennen elkaar al een paar jaar. Onze gesprekjes gingen altijd over haar hobby, haar passie. Ze is kunstzinnig en daar is ze een kei in. Ze praat daar graag met mij over, want ik deel die passie. Dat was kennelijk een veilig onderwerp. De laatste tijd kwam er schoorvoetend meer uit en vandaag ging haar luikje open en rolde er een hoop opgestapeld vuil uit. Frustratie, woede, wanhoop. Iets in haar leven zal nooit meer goed komen, notabene door een fout. En dan kwam ze ook nog tegen dat ze in twijfel getrokken werd door een beambte. Ze vertelde het me alsof ze die beambte vlak voor zich had staan. Woest. Zo had ik haar nog niet gezien. Ik ving een berg razernij op. En ik kon er zo goed in komen. Dus ik bleef bij haar staan en liet het er allemaal uit komen. Na een kwartiertje kalmeerde ze. Even later moest ik door. En opeens plakte ze aan me. Zo kende ik haar ook nog niet. Stoere tante als ze altijd is. “Sorry voor mijn geklaag”, zei ze maar steeds. “Ik wil goede vrienden met jou blijven.” “Daar kun je op rekenen”, verzekerde ik haar nadrukkelijk. En ontroerd.

Er schieten me nog andere bijbelse beelden door mijn hoofd. “Ik laat je niet gaan tenzij je me zegent.” En de klaagmuur, daar moet ik ook aan denken. Wat zouden we die hier ook nodig hebben. Shock proof. Een plek waar het mag en die niet omvalt, maar blijft.