Hij zit meestal op zijn smartphone te kijken als ik hem zie. Alsof hij geen zin heeft in een gesprekje. Maar schijn bedriegt. Als je belangstelling toont, komt er een mooie glimlach. Zonder je aan te kijken. Alsof hij verlegen is. Maar schijn bedriegt. Hij zegt niet veel. Alsof hij nog niet goed Nederlands spreekt. Maar schijn bedriegt. Hij is hier geboren en getogen. Maar – hij stottert. Zwaar. Elk woord is een gevecht met zichzelf. Mensen denken dan snel dat iemand over weinig woorden beschikt. En dùs niet veel weet, niet veel kan. Maar schijn bedriegt. Hij vraagt mij naar een museum, of ik daar wel ’s geweest ben. Hij blijkt veel van geschiedenis te weten, veel van fysica ook, en terwijl hij erover vertelt stralen zijn ogen. Die mij nog altijd niet aankijken. “Ik ben autistisch”, vertelt hij openhartig.  Gelukkig telt onze stad veel musea en is ze rijk aan geschiedenis, want buiten het gekende gebied reizen is bijna onmogelijk voor hem. En hij heeft geen vrienden die zijn interesses delen, met wie hij samen zou kunnen gaan. Familie ook niet. “Mijn familie begrijpt mij sowieso niet. Ik heb het losgelaten dat ze mij ooit zullen aanvaarden. Iedereen vindt mij altijd raar. Altijd.”

In weinige zwaar bevochten moeizaam veroverde woorden gespreid over vele minuten hoor ik zijn verhaal van 36 jaar pijn bovenop pijn. Verlatenheid bovenop trauma en elke dag moeite. En dan ben je nog zo jong. Je zou de moed verliezen. Maar schijn bedriegt. Ik zie prachtige ogen, ik voel een bijzonder mens. Een zeldzame spirit. Allesbehalve zielig.

Gelukkig betekent “raar” in Antwerpen niet alleen “bah-weird” maar ook “wow-zeldzaam”. Blij dat ik zijn pad gekruist heb en dat ik, door hem geraakt, hem even mocht aanraken, voor ik verder wandel, in gedachten verzonken.

Rare wereld dat we ons zo door schijn laten bedriegen. Want in onze stad bevinden zich bijzondere schatten.