Erbarme dich. Woorden van de intense aria van J.S. Bach uit de Matthaeus Passion, waar in deze periode weer veel naar geluisterd wordt. Door velen beschouwd als hoogtepunt uit onze muziekgeschiedenis. En inderdaad, ze gaat recht naar het hart. Verlangen naar erbarming.

In een bescheiden kring luisteren we er samen naar. We zijn stil, we laten onze gedachten gaan. Ik zie de tentjes bij het Klein Kasteeltje voor mij. De mensen met hun slaapzakken van hot naar her, van hotel naar straat, van besluiteloosheid naar ontmenselijking. Ik denk aan de overblijvenden tussen het puin in Oekraïne, ik voel de pijn van moeders, ouderen, kinderen, over hun verloren mannen, zonen, vaders, land, thuis. Mijn gedachten drijven voort naar Pakistan, Bangladesh, Colombia, Peru, Syrië, Turkije, waar land beeft, onderstroomt, verschuift, meesleurt en verzwelgt. Ik voel mij verbonden met straatkinderen overal, vogels voor de gruwelijkste roofdieren…

Erbarme dich, om zovele tranen. Tristesse. Trilling. Trappen, treitering. Tralies. Trauma. Troosteloosheid.

In het Nederlands klinkt het als: omarm mij toch, … mijn God. Voor al die treffende trillingen is er maar één antwoord: omarming. Dan is even alles zacht en heel.