Hij was ontsnapt. Onze binnenhuiskat naar wie de straat altijd lonkte. Hij is nochtans totaal niet straatvaardig. En hij kon onmogelijk zelf terug komen naar ons appartementje op het tweede verdiep. Dus wij zoeken, roepen, flyers verspreiden en ophangen, …. dagen aan een stuk. Spoiler alert: hij is terug. Dankzij geduld, opmerkzaamheid en acrobatische toeren van dochter- en manlief. Waarom vertel ik dit op deze blog?

Omdat we dankzij dit bange avontuur onze eigen buurt beter hebben leren kennen. Hoe open-minded ik ook wil zijn, kennelijk maakte ik nog altijd onderscheid. “Mensen van andere afkomst hebben niks met huisdieren. Hier wonen geen witte Vlamingen. Mensen in armoede hebben teveel aan hun hoofd om te willen helpen. Handelaars trouwens ook. En de politie, hulpverlening en buurtcentrum in onze straat moet je al helemaal niets vragen hierover. Ze zien ons afkomen met ons papierke over onze kat. Ons geroep gaat ergernis oproepen in de buurt.” enz. enz. Allemaal niet waar gebleken. In alle “categorieën” troffen we mensen met hartelijk meegevoel. Van stoere politiemannen tot groepjes spelende drerries (“krijgen wij een beloning als we hem vinden?”), handelaars die zeiden: “normaal niet, maar als het over een kat gaat, hang maar uit”, mensen van allerlei culturen die kwamen vragen of we ‘m al gevonden hadden, “kaarsje branden” en “insj’Allah”, buren die ons aanmoedigden om te blijven roepen, ons elke avond door hun huis heen lieten gaan om op het plat dak te kunnen postvatten, ….

Ondertussen regende het deze week nieuwsberichten over kogels, beschietingen en afrekeningen. Onze buurt heeft al helemaal een slechte naam. Maar ik onthoud één ding van deze week: zoiets eenvoudig als liefde voor een kat en delen in een menselijke bezorgdheid laat “2060” van zijn mooie kant zien en heeft ons eens te meer trotse buurtbewoners gemaakt. We hebben onze buren leren kennen.