“Beste wensen” klinkt het weer overal. Elke eerste keer dat je iemand ziet in het nieuwe jaar moet dat toch even gezegd worden. Zeker in coronatijd is elkaar zien en begroeten niet vanzelfsprekend. Elleboogje, vuistje, mondmasker, het blijft kunstmatig, afgemeten, afstandelijk. Verleren we het ondertussen? Spontaan warm contact waar je niet bij na hoeft te denken? Effe zo’n knuffel, een dikke kus, een schouderklop, een arm om je heen. Went het om dat te achterwege te laten? Of waarderen we het nu extra om elkaar dan in elk geval nog fysiek in de ogen kunnen zien?

“Blij je te zien” – zag ik laatst op een enorm reclamebord bij een enorme winkel. “Hoe kan zo’n bord nu blij zijn”, mopperde ik in mezelf. “En wat maakt het zo’n winkel nu uit of ik er ben; als ik er maar geld uitgeef zeker.” Ik ben gevoelig voor uitholling van woorden. Zeg alsjeblieft alleen wat je echt meent of zeg het anders niet. Ik weet het, we zeggen van alles. Maar als het gaat over menselijk contact, laten we daar zorgvuldig mee zijn. Het is al zoveel minder geworden.

Ooit bezocht ik regelmatig een blinde man. Ook in het ziekenhuis. Ik zal nooit vergeten hoe hij al op mijn “goedemiddag!” bij de deur mij hartelijk teruggroette met: “Ha Petra! Blij je te zien!”

Als ik iemand een gelukkig nieuwjaar wens, wil ik eigenlijk zeggen: “ik ben echt blij je te zien! Niet online, niks lockdown, echt in de ogen, op mensafstand. Wie je ook bent. Omdat je mijn pad kruist, gewoon daarom. En ik wens jou toe dat je dat aan me merkt, dat het iets voor me betekent om jou te zien. En dat ik jou alle goeds wens en gun.”

Is dat een goed idee voor het nieuwe jaar? Als tegenbeweging tegen alle digitalisering en distantiëring in, hartelijk uitspreken en laten merken dat we blij zijn om elkaar te zien? Zijn dat niet werkelijk de beste wensen?

(Foto: Fotografencollectief Brandpunt 23)