Dit had je niet verwacht. Je huis is overstroomd. Je had het nog maar pas zo mooi op orde. Waar moet je beginnen om het gewoon al op te kuisen.
Je was al zo moe van dat coronajaar. Van steeds dat op en af. De rek geraakte eruit.
Je facturen stegen, je spaarrekening vloeide leeg.
Wie je zo liefhad is gestorven, je hebt geen afscheid kunnen nemen.
Alles waar je je altijd aan optrok is al zoveel maanden niet meer mogelijk. Knuffels. Plezier. Er even uit kunnen. Niet moeten nadenken bij alles wat je doet.
Je relaties staan onder druk. Iedereen loopt gefrustreerd, de irritaties stapelen zich op.
De verademing waar je naar uit keek, je voorzichtige hoop op beter,
het werd al langzaam aangevreten
en nu, nu is alles in één klap weggeslagen.
Daar sta je dan, met je voeten in de modder, de handen in het haar,
tussen de brokstukken van je leven, het puin van je vechtlust.
Is alles kapot? Heb je je ooit eenzamer gevoeld?
Ik zie je. In het nieuws, in mijn gedachten. In vermoeide ogen op straat.
Of je nu in mijn land woont, of in rubberboten gedreven, tot hongerstaking genoopt, in stille armoede verzonken, in vergeetputten weggestoken, je bent niet ver, je bent me dicht bij.
Ik hoor je in je plotse uitbarsting, ik luister naar wat je niet meer over je lippen krijgt.
Ik proef je ongeweende tranen, ik voel je krop in je keel. Je bittere miskende woede.
En ik huil met je mee.
Zeg me wat ik kan doen. Ik wil je helpen dragen, bijeenpakken, opkuisen, nieuwe adem vinden. Ik ben niet supersterk, maar wel je medemens.
We staan er samen in. Grijp mijn hand maar. Laten we een ketting vormen tegen de stroom.
Rond de wereld. Overal waar mensen zijn meegesleurd, niet meer kunnen, elkaar zo hard nodig hebben.
Samen een dam tegen de wanhoop, een luide schreeuw om hulp, een front tegen geweld.
Dit mag ons er niet onder krijgen.
Dit is weer zo’n moment. Dat mensen zich op hun best tonen. Solidair. Zoals vorig voorjaar. Dat is niet weg.
Alle hemelwater en rivieren krijgen dat niet weggespoeld. Integendeel, dat komt nu weer boven drijven.
Kijk maar. Je bent niet alleen. Er is altijd wel iemand of iets die jou draagt.
En altijd draag jij mij, met je veerkracht, je echtheid, je uitgestoken hand. Je fundamentele waardigheid.
“Moet je door het water gaan – ik ben bij je;
of door rivieren – je wordt niet meegesleurd.
Jij bent zo kostbaar in mijn ogen,
zo waardevol, en ik houd zo veel van je
Wees niet bang, want ik ben bij je.” (uit Jesaja 43)