Een kwartier. Meer was niet gelukt. Meer was niet nodig. Een kwartiertje, op een zaterdagavond. De verbinding is moeizaam. Tien mensen lukt het om in te loggen, vanuit veel verschillende landen in Europa en van op Lesbos en Samos. Heel verschillende mensen qua leeftijd, herkomst, leefwereld. Er is een nieuwe jongen bij, uit Afghanistan. 14 jaar is hij. Achter hem wappert de tent met het UNHCR-logo erop. Hij spreekt perfect Engels. We stellen ons allemaal aan hem voor. Negen verschillende verhalen. Maar allemaal zijn we ontsteld over en door het Europese anti-vluchtelingenbeleid. Onze harten zijn gehavend. We zoeken elkaar op. Hoe was je week, Ahmed?* Een ander geeft les in zijn kamp; kom daar ‘s langs, dan ga ik je helpen. Zelf vluchteling, maar ook voltijds vrijwilliger. Ondertussen wordt er ook onderling gefluisterd in de chat, links doorgegeven, en warme woorden uitgewisseld. Dan is het alweer tijd. Een andere vluchteling/vrijwilliger, ook een mens liever, zingt voor ons een lied. Zijn gitaarklanken komen er gebroken door, maar zijn ziel niet. We horen en delen het verdriet in zijn zang. We applaudisseren, delen hartjes. “O,” zegt iemand, “op een dag zitten we rond een kampvuur, kunnen we echt samen zijn en gaan we elkaar onze liederen leren.”

Dit soort verbondenheid is van een hoge orde en gaat diep. Het is zalf voor gebroken harten, antigif tegen alle afschuwelijke rottigheid.

En dat al in een kwartier.

*Ahmed is een fictieve naam.

(Public Talks with Lesbos, initiatief van Walk of Shame, elke zaterdagavond 17u.)