Het valt met bakken uit de hemel. Regen regen regen. Het houdt ons nog meer binnen, maakt ons nog troostelozer. Het loopt continu onze straatputten binnen. Misschien is dat niet slecht? Zou deze hoeveelheid ons grondwater weer op peil brengen? En ons zo een nieuwe droogte besparen?

Grondwater, daar moet je het van hebben. Nog veel droger is het verarmde Burkina Faso aan de rand van de Sahel. En toch blijkt net daar diep onder de grond een gigantisch waterreservoir verscholen te zitten. Nu dat toevallig aangeboord is, bloeit daar de woestijn en kunnen grootse plannen worden gemaakt. Ooit hebben kinderen daar geen oedeembuikjes meer.

Het valt ook met bakken uit de hemel in de vluchtelingenkampen aan onze Europese grenzen. Regen regen regen, vergezeld door ijskoude wind, verzameld in diepe moddermeren tussen de wapperende tenten. Maar ook in onze straten in steden hier in het hart van ons continent schuilen mensen waar geen schuilplaats is, onder bruggen en stations, als verzopen katten, en leven vele duizenden in huizen die geen huis genoemd zouden mogen worden, waar schimmels op je adem slaan en lekken het hemelwater langs de muren doen binnenstromen.

Water maakt kapot en water brengt leven. Het verbindt de hemel met de aarde. Alsof God huilt, met onze ongeweende tranen mee. Het verbindt ons met Burkina Faso in onze dorst naar leven. Het verbindt ons met verkleumde medemensen in onze noodgedwongen schuilplaatsen en innerlijke kou. Mogen al die tranen van God en mensen overal worden opgevangen als belofte van nieuw, fris, kansengevend leven.