Hoe is het met jou? Gaat het nog een beetje? Met mij gelukkig wel, ik ben bevoorrecht op veel gebieden. Maar toch. Ik weet niet hoe, maar ergens sluipt er geleidelijkaan een koude downheid onder mijn kleren, een sombere kilte op mijn huid. Ik ben een vrolijk mens, maar ik kan toch de gedachte niet van mij afschudden aan de mensen op Lesbos in de modder, in Libië achter tralies, in Antwerpen op straat, in eenzame rusthuiskamertjes, gevangeniscellen of scheepshutten. Aan de verpleegkundigen op hun tandvlees, studenten vechtend tegen depressie, en nog zoveel verdriet waar ik niet eens van weet.

December in coronatijd. In de zomer hoopten we nog dat er tegen Kerst weer het één en ander ging kunnen. Maar nee. We zitten in de tweede, nog hardnekkigere golf. En deze keer niet in de hoopvolle lente, maar in de donkerste dagen van het jaar. Het donker en de kou accentueren nog meer hoe dat botst met onze vermoeide hoop en ons hunkerende verlangen, ons aanslepende gemis, van nabijheid en warmte. Na 9 maanden coronasamenleving zijn we moe, zijn we het moe. Dat hakt er ongenadig in bij veel mensen, oud en jong, rijk en arm, uit grote families of alleen. Op allerlei manieren.

Des te meer reden om lichtpuntjes op te zoeken, hoor je hier en daar. Versier je voorgevel, als je die hebt, met kerstverlichting. Zet een kaarsje op je vensterbank. Organiseer een wedstrijdje “wie ziet de meeste kerststerretjes” onder kinderen. Of zoals dit tekstje zegt, dat ik tegenkwam achter het raam van de Don Bosco volkskapel: er is zoveel moois wat niét is afgeschaft. Net dingen die het leven zo mooi kunnen maken.

Ik hoor het een vriend nog zeggen, iemand die wereldwijd de dieptes van de hel heeft opgezocht om daar bij mensen te zijn. Als antwoord op de herhaalde vraag: hoe hou je dat vol? Hoe kun je nog positief blijven en inspireren? “Rond de dag af door elke avond drie dingen op te noemen waar je dankbaar voor bent.” Soms ben ik zo somber dat ik denk: jaja, positivo, dat is niet voor mij weggelegd. (Ja echt, zo denk ik soms.) Maar als de Turkse uitbater van mijn supermarkt een lief grapje maakt, ik op de terugweg met een zak vol groenten een vogeltje hoor fluiten in de drukke wijk, en ik dan dit briefje tegenkom, kijk, dan heb ik binnen vijf minuten zowaar al veel gevonden wat mij weer opbeurt.

Van zulke dingen gaan we het moeten hebben, deze tijden. Heb jij al lichtpuntjes gezien vandaag? Ik wens je een hemel én aarde vol kerststerretjes toe.