Dak- en thuislozen. Elke week mogen we de kerk als onthaalplek voor hen open zetten, hun een beetje rust bieden, een koffie, een wafel, wat fruit, wat extra’s, een luisterend oor, hier en daar een telefoontje naar wat hulp, … We: ‘t Vlot: een ploeg mensen, vrijgesteld en vrijwillig. Al vele jaren gebeurt dit in de pastorie, sinds corona gaat het door in de kerk. Precaire doelgroep, zo heet dat. Netjes volgens de coronaregels.

Als je een tijdje meedraait en op je af laat komen wat er gebeurt, wat voelbaar is, wat zich aandient, dan ga je anders kijken. Wij zijn niet de weldoeners en zij niet de sukkelaars. (Het is niet te hopen dat we al zo dachten…) Voor mij bijvoorbeeld was de herstart in de eerste lockdown een verademing om weer mensen te mogen zien. En elke week opnieuw gebeurt geven en ontvangen door elkaar. We zijn allemaal mens. Ieder heeft haar of zijn verhaal. En overlevingskracht. En nodige eigenzinnigheid, dat ook. En veel te geven.

Neem nu vandaag. Een dakloze zet het kerkorgel aan en speelt Bach, ja echt. En mooi ook. Troostmuziek in deze donkere dagen. We bezorgen hem partituren (we hebben internet en een printer), hij ervaart die als cadeaus waar hij zich in kan smijten en belooft ons volgende week de volgende resultaten. En andere struikelt met zijn bekertje koffie en al, en is ons allemaal voor met een dweil om die zelf op te kuisen. Als ik bezorgd vraag of hij zijn hand verbrand heeft, zegt hij: “In het huis van God kan er niets misgaan” met een warme schouderklop. Weer een ander vertelt mij zijn heftige levensverhaal, nog zo’n geschenk. En als het mijn beurt is om aan de deur te zitten om namen te noteren (corona), komt de dakloze die elke keer (!) instaat voor de koffie mij vragen of ik ook een koffietje kan gebruiken om op te warmen. En ook hij blijft bij mij plakken (anders zit ik daar zo alleen in de inkom) en zijn uitzichtsloze leed met mij delen, datgene waar hij normaal niet mee rondstrooit.

Wat een speciale mensen. Wat een mooi gebeuren. Dat denk ik elke keer opnieuw. Dank je wel iedereen.

En nu verlang ik naar een wereld waarin we nooit meer wie dan ook bekijken als sukkelaars. Ook onszelf niet trouwens.