Dag van Verzet tegen Armoede. Elk jaar opnieuw worden we wakker geschud door schrijnende cijfers, waarachter alsmaar meer mensen schuilgaan; kinderen ook. De kloof blijft schandalig uitdeinen, tussen mensen met en zonder een (deftige) woonst, met en zonder papieren, met en zonder kansen. Elk jaar geeft de Universiteit van Antwerpen een nieuw jaarboek uit met cijfers over armoede en uitsluiting. Alle 365 dagen van het jaar kun je verhalen beluisteren, filmpjes vinden met getuigenissen, boeken lezen over alle aspecten van het armoedeweb: onderwijs, huisvesting, (on)gezondheid en zorg, tewerkstelling, enz.; buitenkant en binnenkant. Armoede heeft zoveel kanten en lagen. We kunnen het weten. Dat armoede nog lang de wereld niet uit is. En niet simpel op te lossen. En dat “eigen schuld dikke bult” echt te kort door de bocht is. Dat er allerlei zware dynamieken, hoge drempels en dichte deuren bestaan.

We kunnen leren van iedere mens, aan een bushalte of op een bankje. Als we het willen zien en horen. Want armoede, daar loop je niet mee te koop. Daar moet je oog en respect voor hebben. Waar het veilig is, kunnen en willen verhalen los komen.

Wat is armoede? Hoe voelt het echt? In PSC Open Huis en BZN Filet Divers, in de Vlotkerk en op straat vertellen mensen elkaar en mij daar stukjes van. Laatst in een groepsgesprek in Open Huis over armoede trof mij een uitspraak bijzonder, omdat het volgens mij kernachtig uitdrukt wat mensen in armoede diep van binnen als hartenkreet meedragen. Als een vuur of als een kwijnend bijna gedoofd vlammetje. Of het nu “kansarmen”, dak- en thuislozen, mensen zonder papieren, met weinig scholing, nieuwkomers, alleenstaande moeders, chronisch zieken, jongeren of ouderen, werkende of werkloze mensen zijn of hoe je ze ook wil categoriseren. Of ze nu nog hun best doen en hun weg zoeken of het na jaren hebben opgegeven. Of je hun verhaal te horen krijgt of toch ook als ze zich al hebben afgesloten in hun isolement. Armoede brengt isolement met zich mee, want armoede betekent uitsluiting op allerlei manieren, van flagrant tot subtiel, structureel en persoonlijk.

Die hartenkreet is deze: “Mag ik meedoen?”

Daar is nog veel voor nodig.