Wie had gedacht dat kinderen dat zo enthousiast zouden uitroepen! Uit zichzelf, met glimmende oogjes en popelende lijfjes. Het is zo ver: het kan weer, het mag weer. De ergste coronacrisis èn de grote vakantie zijn voorbij. De scholen gaan weer open, met de nodige voorzichtigheid natuurlijk. Eindelijk weer spelen met vriendjes, dingen leren in de klas.

Wat heeft corona het voorbije half jaar diep ingegrepen. Maandenlang hebben veel kinderen thuis gezeten. Ze mochten niet naar school, het kon niet, of eventjes heel beperkt. Maandenlang hebben juffen en meesters hun virtuele creativiteit een boost gegeven en hebben (meestal) mama’s voor thuisjuf gespeeld. En dan de zomervakantie. En de onzekerheid over die tweede golf.

Wat heeft dat allemaal met gezinnen gedaan, met kinderen in hun ontwikkeling. Vooral waar de leefruimte toch al beperkt en gespannen was. Gezinnen in kleine behuizing zonder tuin of balkon. Ouders in ruzie, scheiding of ziek. Nieuwkomers in volle procedure of op zoek naar integratiekansen. Kinderen in vluchtelingenkampen of oorlogsgebied, in asielcentra of jeugdinstellingen. Welke spanningen, maar ook hoeveel inzet om het hoofd boven water te houden.

Kinderen zijn veerkrachtig. Ze nemen omstandigheden gewoon aan. En ook deze omstandigheden brengen voor ons allemaal, groot en klein, levenslessen met zich mee. Een thuisschool op zich. Wat is wezenlijk, hoe ga je om met beperkingen, met elkaar, juist als het moeilijk is. De langetermijneffecten van deze coronatijd zullen pas later duidelijk worden. Maar de kinderen die ik meemaak in de sociale kruidenier leren mij nu al met hun sprankeloogjes en aanvoelende zorgzaamheid voor hun ouders, wat veerkracht betekent. Èn dat na lang gemis het des te fijner is om te genieten van het meest basale wat ooit vanzelfsprekend leek.