We hebben het vlaggen. Of met elkaar aan de stok, zo kun je het ook zeggen. Ruzie over een vlag. Of over twee. De Vlaamse Leeuw, met rode of zwarte tong en klauwen. Alle aandacht lijkt daar naartoe te gaan. Welke lading dekt de vlag? Wat gaat erachter schuil? Of juist niet? Liever daarover twisten dan over de planeet die naar de vaantjes gaat. Liever een urinevlag planten op de kop van wie ons daarop wijst.

Vlaggen als tekens van territorium en identiteit worden gemakkelijk misbruikt als wapens van dominantie en intimidatie. Ik ben niet jij. Dit land is van mij. Vlaggen op modderschuiten. Zo gaat veel energie verloren. We hebben elkaar veel te hard nodig om het schip te keren.

In Tibet doen ze het anders. Daar hangen ze vlaggetjes hoog in de wind, in de kleuren van de elementen, als een continue vredeswens aan alle mensen. Als de vlaggetjes slijten, betekent dat dat de vrede wordt opgenomen. En ze worden regelmatig vernieuwd. Ondertussen hangen ze daar gewoon en leven mensen hun leven. Laat de vlaggen liever wapperen en slijten, in plaats van dekken en verstikken.

En zullen we ‘s ophouden met afgeven op elkaar? Alle hens aan dek voordat we met z’n allen verzuipen, onder welke vlag dan ook.