Een paar weken er tussenuit geweest. Op vakantie. Ik weet me bevoorrecht. Juist op vakantie denk ik ook veel na over het leven in Antwerpen-Noord, over migratie, over armoede, over de wereld. Ik blijf het nieuws volgen. Het nieuws blijft mij achtervolgen. Berichten komen binnen. In mijn mailbox, in mijn hoofd en in mijn binnenste. En opiniestukken, en discussies.

Er is deze zomer weer veel gebeurd. Vreselijks vaak. En er is ook veel niet gebeurd. De regeringsonderhandelingen bleven lang aanslepen. Dan weer de ene kant op, dan weer de andere. Je houdt je hart vast. Wat wordt er veel gezegd. Ook in de startnota die zowaar net uit is. Over de Vlaamse identiteit. Als je ondertussen in Duitsland bent en zo eventjes een samenleving proeft die met haar geschiedenis moet leven; als je een dag in Buchenwald hebt rondgelopen en leest over het nationaalsocialisme en hoe er toen over Duitse identiteit werd gedacht … dan klinken deze berichten en discussies ongelooflijk wrang. Zacht gezegd.

Ik kom weer thuis in Antwerpen. Ik maak mijn valiezen leeg, bekijk mijn post en krijg al meteen iets te doen. Iemand die ik al een tijdje ken heeft mij eventjes nodig. We spreken af op een bankje op het Schoolplak om half negen. Ik ben wat vroeger dan hij en kan dus ook alweer thuiskomen op het Schoolplak. In de zomer leven mensen er buiten. Het nieuwe speeltuintje vindt gretig aftrek. Mensen zetten hun vuilniszakken buiten. Ze doen een wandelingske met de kinderen, staan wat met elkaar te babbelen. Mensen van allerlei leeftijd, kleur, verhaal en gemoedstoestand. En ik voel het: mensen leven gewoon hun leven.

Er wordt zoveel over hen gezegd. Over mensen zoals zij, mijn buren. Maar mensen zijn mensen. Ze willen alleen maar gewoon leven. Mag het? Mag het leven gewoon leven zijn?