Regen. Grijsheid. Avond. Station. Haast. Kou.

Mensen stappen uit de trein en reppen zich over het perron. Einde werkdag? Moeten ze nog ver voordat ze thuis zijn? Ze gaan schuil onder hun capuchon en in de schemering. Wat gaat er in hen om? Hebben ze iemand die thuis op hen wacht?  Doen ze het allemaal ergens voor? Heeft het zin?

Vlak achter hen dat contrasterend beeld. Meters street art. Kleur. Huid. Glans. Een hand vol druiven. Ik denk meteen aan het beloofde land. De universele droom dat we ergens naar op weg zijn, naar beter. Waar is dat land van kleur en smaak, van hand en huid, van genoeg en rust?

Zijn we nog ver van huis?

Moeten we hier misschien overstappen via een ander spoor?