Een foutje in mijn planning: een vergadering aan de zuidrand van de stad gaat nu niet door. Wat doe ik: terug fietsen? Dan schiet mij te binnen dat ik op enkele minuten afstand ben van het rusthuis waar een oud gemeentelid naar toe is verhuisd na mijn vertrek als zijn predikant. De man is bijna een eeuw oud en ik weet dat die verhuis voor hem een grote stap was die hij zo lang mogelijk heeft afgehouden. Maar hij ging hard achteruit… Ik besluit bij hem langs te gaan.

Ik tref hem opgewekt en helder aan, in een rolstoel in de refter. Hij heeft het naar zijn zin, zegt hij. Het gaat zoals het gaat. Ze zijn hier goed voor hem. Hij gaat zijn eigen gangetje en is vriendelijk maar niet close met zijn medebewoners. Hij slaapt veel en zit veel te zitten. En zijn spullen uit zijn appartement? Die zijn allemaal weg. Ik schrik: hij had me vaak verteld hoe er achter elk voorwerp van zijn verzameling een boeiend verhaal zat, waar hij aan hechtte. Fossielen, gesteenten, souvenirs van zijn vele wereldreizen, documenten uit zijn carrière. Hij was altijd fier geweest op zijn ervaringen, prestaties en goede geheugen. Nu weet hij niet meer of hij vanmorgen ontbeten heeft. “Vindt u dat moeilijk?”, vraag ik hem bezorgd. “Nee hoor”, zegt hij rustig, “ik ben nu dichter bij onze lieve Heer dan bij mijn buren. En onze lieve Heer heeft al die voorwerpen niet nodig.”

Loslaten is een kunst waar je misschien wel een eeuw levenstijd voor nodig hebt om die te leren.