Verhaal van Gerda. In de Bijbelgroep van wijkkapel Don Bosco in volkswijk Antwerpen-Noord. Voor ons op tafel ligt het visioen van Johannes. Over: eindelijk rechtvaardigheid voor mensen die het moeilijk hebben. Ver van ons bed? Gerda vertelt.

“Ik was nog kind. We waren arm. Nog bij de goeien, dat wel: we hadden eten en iets om aan te doen en een dak, maar dat was ook al. Het werd moederkesdag. Wij waren met vier kinderen thuis en we legden onze (letterlijk) centjes samen. Daarmee gingen we naar de bloemenwinkel. Maar niet zomaar een gewone bloemenwinkel, maar de sjiekste van het dorp. Want voor ons moe moest het het beste van het beste zijn. Vier snotneuzekes binnen in zo’n sjieke winkel op de drukste dag van het jaar vol rijke mensen die met enorme bouquets buiten gingen. De mevrouw van de winkel liet ze buiten met een eerbiedig hoofdknikje: “Madame, mijnheer, een goede dag verder.” En dan stond ze ons te woord. Ze vroeg hoeveel centjes we bij hadden en leidde ons dan de hele winkel rond: je zou dit kunnen combineren met deze, en ik heb nog wel wat groen liggen voor erbij, en wacht ik heb nog meer…”; dat was soms afval, maar in onze ogen werd het een prachtboeket voor ons moe. Fier gingen we ermee naar buiten en ook voor ons hield die mevrouw de deur open met een eerbiedig hoofdknikje. We voelden ons de koning te rijk.  Elk jaar opnieuw deed ze dit voor ons. Thuis was het een harde realiteit, altijd maar doordoen. Die mevrouw heeft mij meegegeven dat er zachtheid bestaat. En dat geeft mij vandaag nog altijd moed.”

We lezen nog een stuk uit de Bijbel. Over honger naar gerechtigheid en verzadigd worden en over hoe zalig dat dat is.

Sjieke dinges.

(Met dank aan Gerda voor het verhaal en voor haar toestemming om het hier ook te vertellen.)