Mensen in armoede hebben veel te zeggen. Als ze daar de ruimte voor krijgen, verenigen ze zich maar al te graag. In Verenigingen waar Armen het Woord nemen.

Vandaag bijvoorbeeld. Zoals elke eerste woensdag van de maand. Open Huis Raad. Een echt open huis, met koffie en koekskes en spraakwater. Geen schijnvertoning, geen nepinspraak. Nee, ze laten zich horen. Ze nemen het woord. Soms met meerderen tegelijk, vol vuur. Sommigen vlotter en luider dan anderen, dat heb je overal. Eén man leidt het geduldig in banen, zoals alle levendige groepen zo iemand nodig hebben. Hij helpt om naar elkaar te luisteren. Ook naar de stillere aanwezigen. Maar zij hebben samen het woord. Alles in de eigen taal. Het Antwerps dus. Zeggen hoe het is. Ze verstaan elkaar.

Over van alles. Over wat er te doen is. Wat ze willen doen of juist niet. Wat ze vinden van wat ze gedaan hebben. “Ja, daar wil ik iets over zeggen”, klinkt het soms strijdvaardig. Rechtuit.

Strijdvaardig mag het zijn. Een ander moment om het woord te nemen is het tweewekelijkse “Verzet-Je”. Verzetjes uit de armoede om je te verzetten tegen de armoede. Samen lukt dat beter.

Al deze inspraak en activiteit vormt samen allerlei signalen. Naar de samenleving, naar het beleid, van de stad, van het land. Die worden effectief doorgespeeld. We laten ze daar niet gerust, in die ivoren torens. Signalen over gezondheidszorg, huisvesting, vereenzaming, haperende voorzieningen, rechten.

Verzet is een kracht, die optilt, die eenzaamheid doorbreekt. En … waar armen het woord nemen, komt er vaak ook veel humor over tafel. Teken van kracht. Dan kun je weer adem halen. Ramen open zetten. Open Huis. Adem halen om altijd het woord te blijven nemen.