Hij zit rustig aan een tafeltje te wachten op zijn beurt. Ogenschijnlijk rustig toch. Ik schuif bij hem aan, ik moet ook even wachten. Ik vraag of hij koffie wil. Hij glimlacht en zegt: “u hebt een wit hart”.

Hij heeft een afspraak over twintig minuten. Hij woont al twee en een half jaar in België. Eerst in Wallonië, nu sinds zeven maanden in Antwerpen, vertelt hij me in perfect verstaanbaar Nederlands. Hij komt uit een conflictgebied en heeft erkenning gekregen. Nu hoopt hij op gezinshereniging met zijn vrouw en kindjes die nog ginder zijn. Zijn jongste heeft hij daar net geboren weten worden. Ze is nu een ondeugend peutergezichtje op zijn smartphone.

De mensen in België zijn allemaal vriendelijk, vertelt hij. Ze hebben allemaal een glimlach, doet hij me voor. Maar zijn lot is in handen van instanties. Wij kunnen hem ook niet echt helpen.

Hij opent zijn smartphone en toont me in een paar klikken een officiële website en even later zijn dossier: “in behandeling”. Hij klikt met de snelheid van dit al eindeloos vaak gedaan te hebben naar een paar nummertjes vóór het zijne: “AKKOORD”. Nu kan het toch niet lang meer duren voor hem, hoopt hij. Voor zijn vrouw en kindjes. Misschien wel volgende week. Hij klikt nog wat dossiernummers rond de zijne aan: “GEWEIGERD”.

Dan wrijft hij zenuwachtig in zijn handen. “Ik heb stress”, geeft hij toe.

Wanneer je je vrouw en je kindjes in je armen mag sluiten lijkt een lot uit de loterij.