Vroeg opstaan, maar in alle rust. Computer opstarten, mails. Verder schaven aan een klus: verslag van het voorbije PSC-weekend; al mijn eigen indrukken samenvoegen tot iets wat voor ons allemaal nuttig is om te onthouden.

Ontbijtje. Een paar pagina’s in de weekendkrant. Een diepe zucht.

Afspraak met Ina, zoals elke week. Ik fiets naar haar toe en denk na over wat ik wil bespreken. Ik heb nog altijd veel vragen, waar ze gelukkig helder antwoord op geeft vanuit haar decennia intense ervaring, maar met respect voor mijn positie nu. We praten na over dat PSC-weekend. Hoe ontroerd en dankbaar we daarmee zijn. Zoveel goede stappen gezet met elkaar in zo’n goede sfeer. En we delen ook onze diepere gevoelens. Ik de mijne, zij de hare. Cleenex-doos tussen ons in, de stapel propjes met tranen en snottebellen groeit. Wat een job! Daar zit je tot over je oren in. Met hart en ziel.

Ik eet thuis mijn boterhammen. Mijn lieve collega van het daklozenpastoraat stuurt een berichtje, vraagt of ze mijn kernkwaliteitenspel mag lenen. Ik breng het haar langs, ze is er nog niet, en ik fiets door. Ik wil iemand bezoeken in het ziekenhuis aan de andere kant van de stad. Een vrouw die het erg moeilijk heeft. Ze wordt elke week gebeld door mensen van het Open Huis, bij wijze van telefoonbezoekje. Ik geniet van de fietstocht door de stad. Ik tref haar aan, we babbelen bij. Ze is zichtbaar blij, gaat rechtop zitten. Ik ervaar dat als symbolisch. De verpleegster komt haar halen voor een onderzoek. We wandelen samen naar de lift, ze maakt grapjes (dat is nieuw).

Ik fiets snel weer naar de daklozenwerking en tref er allerlei mensen aan, ook die ik ken van de dagen samen in Averbode laatst. Een man omhelst mij en gaat weer zitten aan zijn tafeltje alleen; ik neem koffie en ga bij hem zitten. Zijn hele verhaal komt eruit. Ik voel me ziek worden van machteloosheid. Als ik doorga pakt hij me nog ‘s vast.

Dan fiets ik naar de Vrouwenwerking. Ik wil met Marleen overleggen over een activiteit om samen te doen voor steunende kerken. Thema: sterke vrouwen. Dat vindt ze een tof idee. En passant merk ik dat verschillende vrouwen contact met me maken. Dat ik er regelmatig kom werpt z’n vruchten af. Ik begin erbij te horen. Blijf ik niet eten? Nee, dat lukt niet deze keer. Trouwens, wat is hun nieuwe locatie toch mooi: zo ruim en licht. Allee, tot gauw dan maar.

Naar huis dan, eten met manlief. We praten bij, over zijn dag en mijn dag en over de komende dagen.

En dan weer de fiets op. Een vormingsavond voor vrijwilligers van ons woningenproject. Er zijn wat nieuwe gezichten bij, boeiende mensen. We horen en delen veel zinvols. Samen staan we sterk.

Ik kom thuis in een omgeving vol lawaai. Ramadan doet mensen laat actief zijn. Terwijl ik dit schrijf keert de rust weer. De dag zit erop. Morgen en elke dag zal weer anders zijn.