Een jongen zonder papieren. Dolend door de straten van een grote stad. Zonder naam, zonder gezicht, zonder belang. Toch? Totdat hij een nog kleinere jongen ziet, op het randje van de afgrond, net als hijzelf, bungelend aan de balustrade. Hij aarzelt geen seconde en klimt als een Spiderman vier verdiepingen hoog met gevaar voor eigen leven en redt het kind. Het land is onder de indruk en verschaft hem als beloning lof, aandacht van de president, een medaille en de nationaliteit. Die is binnen. Toch?

Jongens zonder papieren. Opgepropt en opgejaagd in een busje. Zonder naam, zonder gezicht, zonder belang. Samen met een nog kleiner meisje aan de rand van de afgrond, bungelend aan de ondergang. In de klauwen van mensensmokkelaars en in het nauw van de arm der wet die een kogel afvuurt. Het meisje is dood, de jongens belanden in de cel en vervolgens op straat. Nog een trauma erbij. Ze reizen zelf door naar Duinkerke. Buitengegooid, uitgespuugd. Daar kruipen ze weg als angstige spinnekes in het vuilste hoekje van de samenleving.

Wat is het verschil tussen deze jongens? Ben je meer eer waard als je publieke aandacht krijgt voor je heldenmoed? Gelden de mensenrechten dan ineens wel? Is onze ethiek niet meer dan sentimenteel en inconsequent buikgevoel geworden?

Elke jongen die alleen naar hier komt gevlucht is een held, voorbestemd om anderen te redden, met een drang en ongelooflijke kracht om zonder aarzeling omhoog te klimmen als het moet.

Maar ook Spiderman kun je maken of breken.