“Hoe was je bevestiging?”, vroegen mensen mij. Ze bedoelen de dag, nu twee weken terug, waarop ik in mijn stadspredikantschap bevestigd werd, met een zegen van God, via mensen, in een heerlijke kerkdienst en receptie, een hartverwarmend samenzijn. Ik liep op wolkjes. Wat een feest was het, dit prachtige werk te mogen gaan doen en te ondervinden hoeveel mensen hier ook blij mee zijn. Je kon de hemel bijna aanraken met je  vingertoppen.

En dan ineens back to earth, de voorbije week, die figuurlijke bom die barstte, hier in den blok. “Wat was dat?”, vragen mensen mij. Huiselijk geweld. Een mens die flipte. Scherven en bloed en heel veel schrik. Eén van de vele situaties die zich hier zo vaak in de stad afspelen, van frustratie en wanhoop, geweld en onmacht. En die nieuwe stadspredikant? Ze lag te verstijven in haar bed. Niet bepaald een wereldverbeteraarster.

Vanmorgen in de kerk ging het over Jezus en zijn vrienden in een topervaring, stralend op een berg (Marcus 9). Ze liepen op wolkjes. Je kon de hemel bijna aanraken. En meteen erachteraan, terug in het dal, de shit van een mens die flipte. Uitbarstingen en bloed en heel veel schrik. Eén van de situaties die zich zo vaak in de wereld afspelen, van frustratie en wanhoop, geweld en onmacht. En de vrienden van Jezus? Ze verstijfden en deden niets. Niet bepaald wereldverbeteraars.

Mijn overbuurman, die lieve mijnheer Ahmed, blijkt een imam te zijn. Zojuist kom ik thuis uit de kerk, we zien elkaar in de hal en hij spreekt mij aan over dit vreselijke incident van die mens die flipte in onzen blok. Hij schudt zijn hoofd en gebaart:”malade à tête”. Ik voel bij hem dezelfde onmacht. De imam en de dominee weten allebei niet wat doen. We zuchten samen. En hij, die oude waardige moslim, geeft mij, een voor hem onbekende vrouw, zowaar een vaderlijke omhelzing.

“Heer, wij geloven, kom ons ongeloof te hulp”. “En Jezus pakt hem bij de hand en hij staat op.”

Omarm imperfectie, dat is soms het enige antwoord. We hebben die omarming ook zelf zo nodig.