Maandag onthaaldag in Filet Divers (sociale kruidenier). De man maakt weer grapjes in het beetje Nederlands dat hij kent. Hij komt uit oorlogsgebied, besef ik. Zijn grapjes zijn op zich al een wonder. Zijn goedmoedigheid, zijn rustige uitstraling. We staan allebei met koffie in de hand. “Zit”, gebaart hij mij en we gaan aan een tafeltje zitten voor een babbel. Het gaat goed met hem, “alhamdoelillah”, en hij wijst naar boven en legt zijn hand op zijn hart. Wat een mooi gebaar is dat toch. Ik spiegel het en zeg hem na. Hij zegt mij nog iets voor in het Arabisch, ik zeg hem na, en realiseer me dan dat dat de islamitische geloofsbelijdenis was, “God is groot, ….” “Oei, nu ben ik dus moslim”, lach ik. We raken aan de praat over Mohammed en Jezus, er komt iemand bij staan om Arabisch te tolken. Ik probeer de overeenkomsten te noemen, maar de verschillen worden benadrukt. De absolute waarheid van de Kor’an, de uniekheid van de Profeet.

Aan mijn andere kant komt een jongen zitten: “hey, ik hoorde jullie bezig en dacht: ik kom je bijstaan, ik ben ook christen zoals u.” Ook volgens hem is er maar één weg tot God. Namelijk Jezus. Hij is blij om te ontdekken dat hij in zijn liefde voor Jezus niet alleen is.

Mohammed en Jezus, beiden wezen ze op Gods grootheid. We hebben er verschillende huizen omheen gebouwd, kijken elk uit onze verschillende ramen, zorgvuldig afgebakende kaders, en zeggen: “kijk, zo is God”. Ik zou soms zo graag samen naar buiten willen en samen spelenderwijs nog meer voelen hóé groot God is.