Het meest basale wat er bestaat. Zijn. En toch blijkbaar het moeilijkste om te “doen”. Zijn.
Het is de week van “zwarte vrijdag”: hebben hebben hebben. Wat we hebben zou ons definiëren. Dus liefst zoveel mogelijk. Pech als je niet mee kunt doen.
Doen, ook zo’n belangrijk ding geworden. Werken. Presteren. Iets bereiken. Resultaat boeken. Ook dat “maakt” je. Wordt gezegd.
Mijn “werk” bestaat uit “zijn”. Zot hè. En niet simpel. Ik moet dat elke dag bewust “doen”. Niet oplossen. Niet antwoorden geven, niet sturen, niet helpen, niet de fantastische madam willen uithangen. Zijn valt niet op, je kunt er geen eer uit halen. Nul niks nada. Maar het is wel het krachtigste wat je kunt bieden.

Een man onder invloed begint te roepen. Als hij nuchter is is hij lief en respectvol. Maar beschonken heeft hij woeste ogen en sterke vuisten om bang van te worden. Omdat ik ook al zijn ziel heb ervaren, kan ik het naast hem uithouden zonder angst. Ik blijf. Ik kijk hem aan, leg mijn hand op zijn arm, praat zacht tegen hem. Of ik doe niks van dat alles, ik ben gewoon bij hem. Terwijl anderen hem verwensen en hij zichzelf ook. Hij wordt rustig en we zitten gewoon naast elkaar.
Jongeren zoeken elkaar op. Ze zijn gevlucht, thuisloos, vol zorgen en trauma’s en gemis. Ze spelen Fifa en eten chips. Niet veel aan te zien, maar soms komt er zo’n ijzingwekkend verhaal. En ik ben er. Ik moet niks doen. Ze krijgen hulp. Maar fundamenteel is: er zijn. Samen lijken we wel een familie. Dat doet mij ook deugd.
Een vrouw is wanhopig, haar leven is zo zwaar. Elke dag een bijna ondraaglijke strijd. Ze zit zichzelf dwars, ze vindt geen aansluiting, geen begrip, geen hulp. Ik weet het ook allemaal niet. Maar ik ben bij haar. En nog ‘s, en nog ‘s. Uren. Gooi het er maar uit. Of huil een beetje. Of we zijn samen stil. Voel maar dat je er hoe dan ook mag zijn.
Ik heb helemaal geen lust om te kopen, te hebben, te presteren. Gisteren zag ik een docufilm over oorspronkelijke bewoners van Brazilië, die samenleven in een cirkelvormig dorp, daar uren in een hangmat doorbrengen en naar elkaar luisteren. Eén van hen komt voor hun rechten op bij “mensen van de steden” en vindt het maar gek dat wij zo rennen en kopen. De hemel gaat op jullie hoofd vallen, zegt hij. En hij heeft gelijk. De aarde huilt, zegt hij. Dat is zo. De aarde mist het ook dat wij zijn.
Zijn is de basis van alle leven. De bron en het fundament van menselijkheid. Het verschil tussen ondergang en het leven toch een beetje kunnen uithouden.