Het seizoen is volop begonnen en ik wist het van tevoren. Dat ik volop kansen zou krijgen om te vertellen over presentie. Aan allerlei mensen die met mensen omgaan. Gelukkig moet ik dat niet alleen doen: het is heerlijk om dat met collega’s voor te bereiden en uit te voeren. En wat word je er blij van, van deze benadering. Maar wat is het soms ook zoeken. Ploeteren zelfs. Dat is er eigen aan. Het is geen methode die je als een boekske kunt deponeren. Zoiets delen betekent ook altijd aansluiten en afstemmen op wie je mee aan tafel krijgt. Altijd spannend en onvoorspelbaar. En dan nog: voelen die mensen hoe gedeelde pijn raakt, hoeveel er kan gebeuren tijdens een afwas zonder dat het erg opvalt, hoe diep iemand onder je vel kan kruipen, hoe mensen die elkaar vinden in verontwaardiging en creativiteit bergen kunnen verzetten, zelfs als ze nauwelijks macht hebben, hoe anders de samenleving eruit zou zien en hoe mensen zouden opbloeien als niet protocol maar presentie, niet abstractie maar aandacht, niet loket maar liefde, niet rechtlijnigheid maar recht het voor het zeggen zouden hebben?
Natuurlijk zijn er kernbegrippen, manieren om er woorden aan te geven. Verhalen te vertellen, lijntjes aan te duiden. Maar dat blijft altijd voelen als eromheen cirkelen als motten bij een vlam. Je kunt er dicht bij komen, maar je kunt de vonk niet doen overspringen.

Leg maar ‘s uit wat liefde is.
Of waarom je connectie voelt.
Of hoe ontroering werkt.
Of hoe boosheid sterk kan maken.
Je komt met woorden in de buurt. Je wil uiten wat je bezielt. Maar het lukt nooit echt.

Liefst zou ik mensen meenemen in de dans, het ritme, de vibe. Maar zelfs meenemen gaat niet. Het ontstaat en dan is het er, op dat moment.

Snap je wat ik bedoel?