Net terug van een rustige vakantieperiode dompel ik mij weer onder in de stad. Buiten de stad is er overal groen en leven. Voor mijn vakantie was ik zo moe van alles dat ik het gevoel had dat in de stadsrealiteit veel leven alleen maar afgekneld wordt. Ja, afgekneld wordt er veel. Maar nu kan ik weer open en fris ervaren: het leven stroomt hier weldegelijk ook, daar dwars doorheen.
Ik kom terug op plekken waar ik bij mensen kan zijn. Ik word gebeld of neem terug contact op om te horen hoe het gaat. Op straat kom ik iemand tegen die ik vijf jaar niet meer gezien had, hoe tof is dat! Vooral omdat het goed met hem gaat. In mijn ontmoetingsplekken is er blij weerzien, gewoon naast iemand zitten, enkele heel vertrouwelijke gesprekken zonder dat daar iets mee moet en dat blijkt juist zoveel te betekenen. En er is media-aandacht. De ene na de andere journalist die mij belt en doorvraagt, over tekort aan opvang voor mensen op de vlucht en wat wij daarvan ondervinden. Reacties van mensen die het gehoord of gelezen hebben. Wat kan eraan gedaan worden?
Er stroomt vanalles. Ik zie het nu beter. Niet alleen de natuur buiten de stad, maar de hele samenleving is een weefsel met zichtbare en bijna onzichtbare aders van leven. Het komende seizoen wil ik er alles aan doen om daarin mee te stromen en die stroom te versterken. Ook in mijzelf, want ik ben daar een deeltje van.