‘Hallo mevrouw, bent u van het PSC? Hebben jullie een appartement vrij? Voor een gezin dat op straat komt te staan. Voor iemand die al 20 jaar in België is zonder papieren maar niet terug kan naar het herkomstland. Voor mijzelf, ik ben wanhopig.’ Meerdere kerken per week. Per mail, per telefoon, in ontmoetingen. Telkens en telkens opnieuw.
We zetten ons in voor toegankelijke huisvesting en verbinding. Zo vechten we tegen twee grote problemen in deze tijd: woningtekort en eenzaamheid. Een strijd van David tegen twee Goliaths.

We doen wat we kunnen. Maar we kunnen de wereld niet redden. En dus moet ik meermaals per week het hartverscheurende “nee” zeggen tegen deze mensen. Nee, nee, nee. Dat doet elke keer pijn.
Stilaan zouden we een tweede Antwerpen kunnen vullen met woningen voor al die wanhopige woningzoekenden. Wie altijd “nee” hoort, komt op straat terecht. Of van sofa naar tentje. Of in een peperduur beschimmeld zolderkamertje. Heel soms is er een netwerk, een kerk, een familie die kan helpen. Maar ook die zijn al overbelast en beperkt draagkrachtig. Het geeft wel moed dat die er zijn.
Het enige wat ik kan, is vertellen. Over die parallelle stad. Van medemensen die hun weg zoeken of kwijt zijn. Die moeten overleven. Die dat vaak ongelooflijk knap doen. Op wie we leunen voor allerlei onpopulair werk. Die evengoed het weefsel van de stad maken als u en ik.
Ik heb ook geen antwoorden.

Over David en Goliath gesproken: David was een gewoon jonk, zonder poespas of harnas. Hij deelde wel voltreffers uit aan die belachelijke reus. Misschien dat elk gebaar van menselijkheid, toch luisteren naar dat wanhopige verhaal, toch helpen verder zoeken, meeleven laten blijken, respect tonen, … die reuzen van maatschappelijke wreedheid kunnen ondermijnen.